Decklio met belangrijke woorden en begrippen voor mensen die een vaarbewijs willen gaan halen.
De brandblusmiddelen
De verplichte brandbestrijdingsuitrusting aan boord van een vaartuig, zoals draagbare blusapparaten en branddekens, die moet voldoen aan wettelijke voorschriften en gereed moet zijn voor gebruik bij brand aan boord.
De reddingsmiddelen
De verplichte veiligheidsuitrusting aan boord van een vaartuig, zoals reddingsvesten, reddingsboeien en noodflares, die moet voldoen aan wettelijke eisen en regelmatig gecontroleerd moet worden.
De noodseinen
Speciale signalen die door vaartuigen worden gebruikt om aan te geven dat zij in nood verkeren en onmiddellijke hulp nodig hebben, zoals noodfakkels, maydayoproepen of internationale noodsignalen.
De lichtsignalen
Visuele signalen die door vaartuigen worden gebruikt om hun positie, richting en status aan te geven, zoals navigatielichten, seinen en flitslichten volgens internationale afspraken voor veilige scheepvaart.
De geluidssignalen
Akoestische signalen die door vaartuigen worden gebruikt om hun aanwezigheid, intenties of manoeuvres kenbaar te maken aan andere schippers, zoals fluit- of hoornsignalen volgens vastgestelde codes.
De minimumafstand
De wettelijk voorgeschreven minimale afstand die een vaartuig moet aanhouden tot andere vaartuigen, oevers of objecten om veilige vaart te waarborgen en aanvaringen te voorkomen.
De betonning
Het systeem van boeien, bakens en andere markeringen dat wordt gebruikt om vaarwegen af te bakenen, gevaren aan te duiden en schippers te begeleiden bij veilige navigatie.
De vaargeul
Het diepste gedeelte van een vaarweg dat speciaal wordt onderhouden voor de doorvaart van schepen, vaak gemarkeerd met betonning om vaartuigen te geleiden langs de veiligste route.
Het vaarverbod
Een officieel verbod dat geldt voor bepaalde vaarwegen of gebieden waar scheepvaart niet is toegestaan, vaak vanwege veiligheidsredenen, natuurbescherming of onderhoudswerkzaamheden.
Het ankergebied
Een speciaal aangewezen gebied op de vaarweg waar vaartuigen mogen ankeren of afmeren, vaak gemarkeerd en onderworpen aan specifieke regels voor ankergebruik.
De snelheidsbeperking
De maximaal toegestane snelheid die een vaartuig mag varen op een bepaalde vaarweg, vastgesteld om de veiligheid van de scheepvaart en bescherming van oevers te waarborgen.
De manoeuvre
Een bewuste verandering van koers, snelheid of positie van een vaartuig, uitgevoerd door de schipper om te voldoen aan de vaarregels of om veilig te navigeren.
De voorrang
Het recht van een vaartuig om zijn koers en snelheid te behouden terwijl andere vaartuigen uitwijkplicht hebben en moeten wijken volgens de geldende vaarregels.
De uitwijkplicht
De verplichting voor een schipper om uit te wijken voor een ander vaartuig volgens de vastgestelde vaarregels, waarbij voorrang wordt verleend aan het vaartuig dat voorrang heeft.
De vaarregels
De wettelijke voorschriften en bepalingen die het gedrag van schippers en vaartuigen op de vaarweg regelen om veilige en ordelijke scheepvaart te waarborgen.
De vaarweg
Een voor de scheepvaart bestemde waterweg waar vaartuigen mogen varen, zoals rivieren, kanalen, meren en andere bevaarbare wateren.
De vaarbevoegdheid
De wettelijke bevoegdheid om een vaartuig te mogen besturen, welke wordt aangetoond door het bezit van een geldig vaarbewijs.
De schipper
De persoon die verantwoordelijk is voor het besturen en navigeren van een vaartuig, en die over de juiste vaarbevoegdheid moet beschikken.
Het vaartuig
Een algemene term voor elk voertuig dat bestemd is om op het water te varen, zoals boten, schepen, jachten en andere watervoertuigen.
Het vaarbewijs
Een officieel document dat aantoont dat je een schip of boot mag besturen op bepaalde wateren.