Deze set leert je hoe je effectieve flashcards maakt, gebaseerd op bewezen leerstrategieën zoals actieve recall, spaced repetition en visualisatie. Ideaal voor iedereen die slimmer en efficiënter wil studeren.
doel
Formuleer een duidelijk leerdoel voor je flashcards. Zo weet je wat je wilt onthouden.
Bron: Brown, 2014
kernwoord
Gebruik één kernwoord of concept per kaart. Houd het simpel en specifiek.
Bron: Brown, 2014
atomiciteit
Maak elke kaart zo klein mogelijk: één feit of begrip per kaart.
Bron: Roediger & Butler, 2011
actief ophalen
Formuleer kaarten zodat je actief moet nadenken bij het beantwoorden.
Bron: Brown, 2014
spaced repetition
Herhaal kaarten met tussenpozen voor beter onthouden. Gebruik SRS-systemen.
Bron: Cepeda et al., 2006
variatie
Wissel af in volgorde en type kaarten om interferentie te voorkomen.
Bron: Brown, 2014
eigen woorden
Schrijf antwoorden in je eigen woorden voor beter begrip.
Bron: Brown, 2014
visualisatie
Gebruik beelden, pictogrammen of kleur om geheugen te ondersteunen.
Bron: Mayer, 2009
context
Zorg voor voldoende context zodat het antwoord eenduidig is.
Bron: Roediger & Butler, 2011
vermijd vragen
Gebruik statements of cloze-kaarten, geen open vragen tenzij nodig.
Bron: Brown, 2014
auditief
Voeg geluid toe bij uitspraak of muziek, indien relevant.
Bron: Mayer, 2009
samenhang
Zorg dat kaarten niet met elkaar interfereren. Eén concept per kaart.
Bron: Roediger & Butler, 2011
consistentie
Gebruik een vaste structuur en stijl voor alle kaarten.
Bron: Brown, 2014
geheugensteun
Gebruik ezelsbruggetjes of associaties als geheugensteun.
Bron: Brown, 2014
feedback
Controleer je antwoorden en verbeter je kaarten waar nodig.
Bron: Roediger & Butler, 2011