Je leert en onthoudt de betekenis van de belangrijkste woorden over de tijd van de burgers en de stoommachines (1800 - 1900 na Chr.). De woorden kunnen samen of alleen geoefend worden, in de school en / of thuis.
de industriรซle revolutie
Grote verandering waarbij werk van handarbeid naar machines in fabrieken ging.
de stoommachine
Machine die met stoomkracht werkt en andere machines of voertuigen laat draaien.
de fabriek
Groot gebouw waar veel mensen met machines producten maken.
de spoorlijn
De rails waarover treinen rijden tussen verschillende plaatsen.
de stoomtrein
Trein die wordt aangedreven door een stoommachine en mensen en goederen snel vervoert.
de huisnijverheid
Werk waarbij mensen thuis spullen maakten, vaak met de hand.
de arbeider
Iemand die in een fabriek of werkplaats werkt voor loon.
de vakbond
Vereniging van werknemers die samen opkomen voor betere lonen en arbeidsomstandigheden.
de kinderarbeid
Werk dat kinderen doen in fabrieken, mijnen of op het land om geld te verdienen.
de sociale kwestie
De vraag hoe de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeterd konden worden.
de urbanisatie
Het verschijnsel dat veel mensen van het platteland naar de steden verhuizen.
de arbeiderswijk
Wijk in de stad waar veel arme fabrieksarbeiders dicht op elkaar wonen.
de burgerij
Groep rijkere inwoners van de stad, zoals zakenlieden en fabrikanten.
het liberalisme
Politieke stroming die vrijheid voor burgers en zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid wil.
het socialisme
Politieke stroming die meer gelijkheid wil en opkomt voor de rechten van arbeiders.
het nationalisme
Gevoel van sterke trots op het eigen volk en het eigen land.
de grondwet
De belangrijkste wet van een land, waarin rechten van burgers en macht van de koning en regering staan.
het kiesrecht
Het recht van burgers om bij verkiezingen te stemmen.
de emancipatie
Beweging waarbij achtergestelde groepen, zoals arbeiders of vrouwen, gelijke rechten willen krijgen.
de parlementaire democratie
Staatsvorm waarin het volk vertegenwoordigers kiest in het parlement, dat wetten maakt en de regering controleert.