Decklio met schooltaalwoorden voor kinderen die voor het eerst naar de kleutergroep van de school gaan.
de beurt
Het moment waarop jij iets mag doen.
Nu is het jouw beurt om te vertellen.
wachten
Stil blijven staan tot het jouw beurt is.
Jij moet even wachten voor je mag spelen.
klaar
Helemaal af zijn met je werk.
Jij bent klaar met tekenen.
beginnen
Het eerste wat je doet om iets te starten.
We gaan nu beginnen met rekenen.
buiten
Aan de kant waar geen dak en muren zijn.
We spelen buiten op het schoolplein.
binnen
Aan de kant waar het dak en de muren zijn.
We spelen binnen in de klas.
boven
Hoger dan iets anders zijn.
De lamp hangt boven de tafel.
onder
Beneden iets anders zijn.
De bal ligt onder de tafel.
op
Bovenop iets anders liggen of staan.
Het boek ligt op de tafel.
naast
Aan de zijkant van iemand of iets.
Jij zit naast je vriendje.
achter
Aan de kant die je niet als eerste ziet.
Jij zit achter in de klas.
voor
Aan de kant die je als eerste ziet.
De juf staat voor de klas.
alleen
Zonder andere kinderen iets doen.
Jij moet dit alleen maken.
samen
Met andere kinderen iets doen.
We gaan samen een liedje zingen.
spreken
Je mond gebruiken om woorden te zeggen.
Jij mag nu spreken in de kring.
luisteren
Goed opletten met je oren naar wat iemand zegt.
We moeten goed luisteren naar de juf.
de rij
Een lijn van kinderen achter elkaar.
We staan in een rij voor de deur.
de kring
De cirkel waar kinderen samen zitten om te praten of te luisteren.
We gaan in de kring zitten.
de klas
Het lokaal waar de kinderen samen leren.
We zitten allemaal in dezelfde klas.
de meester
De mannelijke leraar in de klas.
De meester staat voor de klas.
de juf
De vrouwelijke leraar in de klas.
De juf staat voor het bord.