Kennislesje met alle belangrijke tekstkennis die je moet bezitten op referentieniveau 1F. Het gaat daarbij om de volgende begrippen: standpunt, argument, feit, mening, tekstsoort, gesprekvormen, paragraaf.
Wat gaan we leren?
De betekenis van de volgende begrippen: standpunt, argument, feit, mening, tekstsoort, gesprekvormen, paragraaf.
Wat zijn gespreksvormen?
Gespreksvormen zijn de verschillende manieren waarop mensen met elkaar praten.
Denk aan een discussie, interview, of een presentatie.
Wat is een tekstsoort?
Een tekstsoort is een categorie van teksten met vergelijkbare kenmerken en doelen.
Voorbeelden van tekstsoorten zijn: verhaal, gedicht, recept, nieuwsbericht.
Wat is een paragraaf?
Een paragraaf is een deel van een tekst dat over ÊÊn onderwerp of deelonderwerp gaat, herkenbaar aan een nieuwe regel en vaak een inspringing.
Elke nieuwe paragraaf introduceert een nieuw idee of een nieuwe stap in de uitleg.
Wat is een feit?
Een feit is iets wat waar is en wat je kunt bewijzen.
Het feit is dat de zon in het oosten opkomt.
Wat is een mening?
Een mening is wat je zelf vindt, maar wat niet per se waar of te bewijzen is.
Mijn mening is dat blauw de mooiste kleur is.
Wat is een argument?
Een argument is een reden waarom je iets vindt. Het ondersteunt jouw standpunt.
Mijn argument voor buitenspelen is: 'omdat ik dan met mijn vrienden kan rennen en lachen'.
Wat is een standpunt?
Een standpunt is wat jij ergens van vindt. Het is jouw mening over iets.
Mijn standpunt is dat buitenspelen leuker is dan gamen, omdat ik dan met mijn vrienden kan rennen en lachen.
Slotopdracht: Gebruik zoveel mogelijk geleerde woorden (standpunt, argument, feit, mening, tekstsoort, gesprekvormen, paragraaf) in een gesprek dat je voert of een tekst die je schrijft.
Beoordelingscriteria:
Komen de woorden aan de orde?
Zijn ze correct gebruikt?